John Gaasbeek
De trein met amateurs vertrekt morgenvroeg naar Hilversum !
Een interview met John Gaasbeek.
Een bekende naam in de Nederlandse muziekwereld. U kunt zich vast nog wel het winnende Songfestivalliedje van 1975 herinneren :
“ Ding a Dong” door Teach-In.
Zoals de ingewijden inmiddels natuurlijk al weten is John sinds een jaartje onze ‘vaste’ bassist geworden, nadat we veel te vroeg afscheid moesten nemen van onze Tonnie.
Ik zocht John thuis op en kwam daar letterlijk en figuurlijk in een muziekwereld terecht. Alles ademt daar muziek.
John, volgens mij komen we de naam Gaasbeek wel vaker tegen. Zijn antwoord is veelzeggend, dat kun je wel zeggen, Gaasbeek en muziek. Mijn beide ouders waren best muzikaal, pa had z’n BVM (het latere B.VIP.M) en ma was één van de “Twentsche Liesterkes”. En zoals dat gaat met de genen, dan zal er ook wel wat muzikaals in de kinderen zitten. Broer Fred speelde al erg vroeg op de piano, terwijl er thuis helemaal geen piano stond. Iedereen was verbaasd. M’n ouders kwamen daar pas achter toen ze op school een feestje bezochten. Het is hem verder ook aardig goed gegaan, samen met Helen en het ‘Freddy Golden Orkest’.Alles wat hij deed, deed ik zes jaar later, dus ik ging ook op pianoles. Na de middelbare school ging ik werken bij de Klavierbaumeister Dragstra in Gronau. Uit die tijd stamt ook mijn eigen piano die ik zelf heb gebouwd en hier in deze ruimte staat. Ik speel er nog steeds op.
“Ik heb begrepen dat je conservatorium hebt gedaan ? “
John begint te lachen en zegt : Ja, ja, om met Pierre Knoops te spreken: Ik heb op het conservatorium gezeten om het dak te dekken, ha, ha, ha. Helaas dus niet afgemaakt en daar heb ik nu nog steeds last van. Zonder papiertje mag je daar geen les geven en dat was best een leuke invulling geweest. Toen al was er het contact met het koor, toen nog het EPMK. Bij de plaatopname speelde ik op de piano.
Op mijn vraag “is het druk?” zegt John na enig nadenken : “De mensen leggen tegenwoordig de prioriteit anders. Er moet een nieuwe keuken of badkamer komen of anders wel een nieuw aangelegde tuin. Tsja, en het geld voor een feestje met een band is na één dag weer verdwenen. Ik zeg tegen hem : “maar zo te zien op jullie site zit je in diverse groepen en dat zal toch wel druk zijn? “dat klopt” zegt hij “ Gaasbeek & Gaasbeek, samen met mijn vrouw Janny, van heerlijk luister- en achtergrondmuziek tot rock ’n roll, u vraagt wij draaien!
Ik val regelmatig in bij de Big Band met allemaal Twentse muzikanten en natuurlijk ook de Buffoons met de bekende nummers zoals ‘Tomorrow is another day’, ’Maria’ en ‘It’s the end’.
Er speelt inmiddels geen enkele ‘oude Buffoon’ meer in, maar ‘t is erg gezellig. Als ik hem vraag : “John, vergeet je nu niet iets ? “ zegt hij : “Hoezo ?” Ik zeg : “Was er ook nog iets met een Songfestival of zo ?” Hij lacht en je ziet de herinneringen terugkomen : “Wat een tijd; Stockholm, 1975, Teach-In, het Metropole-orkest met Dick Bakker als dirigent en maker van het liedje Ding-a-dong.
In 1972 zijn Getty en ik bij de band gekomen en we zijn in 1980 gestopt. Voorlopig zijn wij nog steeds de laatste Nederlandse winnaars en dat zal ook nog wel even zo blijven, want tegenwoordig stemmen ze niet meer op de kwaliteit van het liedje, maar op een leuke ‘smoel’.
We zijn verder gegaan met de groep Balloon, waarmee we onderdeel waren van het VARA’s dansorkest met dirigent Charly Nederpelt; ‘Muziek uit Studio 1‘. Alles is wegbezuinigd.
Nu heb ik thuis m’n eigen studio en sinds ik ben overgegaan van analoog naar digitaal is er een wereld voor me opengegaan. Banden en LP’s overzetten op CD is nu goed te doen en ik krijg daarvoor ook regelmatig opdrachten.
Ik vraag hem in het Twents : “John, wat hep ie met Eerappels en spek ? “ “oh” zegt hij: “het begon met een boer uit Balkbrug die stopte met zijn boerderij en zei ‘Lieties maak’n kan ik ok wa’, combineer dat met twee bekende cabaretmakers Buisman & Zo, voeg er nog een verdwaalde (Twentse) pianist aan toe en een nieuw cabaretgezelschap is geboren. We zijn druk aan het oefenen en vanaf volgend jaar gaan we ‘op tour’.
Ik zeg tegen hem : “op tour gaan zal voor jou niet vreemd zijn “. Je ziet hem glunderen en hij zegt : “ De Schnabbeltour is erg bekend voor mij. Vanaf ongeveer 1946 toen ik geboren werd en ook het koor werd opgericht, tot circa 1966 had je in Nederland en Duitsland een zogenaamde “Schnabbeltour”. Er is zelfs een boek over geschreven met prachtige anekdotes. Vraag Henk Kleinmeijer maar eens. Doldwaze avonturen van artiesten als Johny Jordaan, Gert en Hermien, Johny Kraaijkamp, maar ook muzikanten die zo hun geld verdienden, Tonnie Sotthewes was daar ook zo’n voorbeeld van. Uit die tijd stamt ook de gevleugelde opmerking van Henk Kleinmeijer toen de andere muzikanten erg tevreden waren over het optreden.
Hij zei : ‘Jongens de trein voor amateurs vertrekt morgenvroeg naar Hilversum !’.
Mijn reactie daarop : “Dan is hij sinds die tijd niet erg veranderd”. John lacht begrijpelijk : Ja, het is en blijft een Pietje Precies, maar uiteindelijk komt jullie dat ten goede, maar voor mij was dat juist een reden om ‘ja’ te zeggen tegen de vraag om repetitor te worden van jullie combo. Het klikte gelijk, een leuk stel muzikanten, een super pianist en een specialist als dirigent. Alsof ik al jaren deel uit maak van de groep, ik krijg de vrijheid om soms zelf wat in te vullen, als ik maar in de buurt van arrangement blijf.
Ik heb in die paar gezamenlijke repetities in ieder geval wel gehoord dat, als het koor goed bij stem is, het fantastisch klinkt.
Ik bedank John voor zijn spontane reacties.